Op zaterdag 24 februari 2018 kwamen ongeveer 65 zangers en zangeressen bijeen in de Onze Lieve Vrouwekerk aan de Roosendaalse Kade. Ze waren daar voor de zangdag 2018 van de Diocesane Commissie voor Liturgie en Kerkmuziek. Het thema van de dag luidde ´Basisrepertoire en/of Volkszang?´
Samen zingen met begeleiding door orgelspel
De aanwezigen zongen onder leiding van Jan Schuurmans vol plezier en overgave verschillende Nederlandse en Gregoriaanse gezangen die tot het basisrepertoire behoren: van het Ave Maria van Cosetti tot een Nederlandstalige geloofsbelijdenis van Floris van der Putt. Frans Bullens begeleidde de gezangen op het orgel.
Inleiding
Pastoor Han Akkermans van de Sint Catharinaparochie in Oosterhout was even terug in zijn oude parochiekerk. Hij verzorgde de inleiding.
Samenzang
"Samen kunnen zingen is een groot goed.", aldus pastoor Akkermans. De gezamenlijke zang is bij uitstek een middel waarin geloof wordt beleefd en gemeenschap gesticht. Samenzang veronderstelt wel toegankelijke en kwaliteitsvolle muziek. Volgens sommigen heeft het Tweede Vaticaans Concilie de liturgie en de kerkmuziek teruggegeven aan de gemeenschap." Pastoor Akkermans vroeg zich af of dit wel zo is en of deze verworvenheid blijft bestaan. Hij illustreerde dit met enkele voorbeelden uit de praktijk van de uitvaartliturgie waar een soliste alle gezangen voor haar rekening nam.
Geschiedenis
Hij schetste kort de geschiedenis van de praktijk in de Kerk. Uit de eerste eeuwen van het christendom weten we dat christenen het zingen van hymnen zeer waardevol vonden. De oudste stukken van het Gregoriaans zoals het Kyrie eleison zijn bedoeld om gemakkelijk mee te zingen. Geleidelijk aan werd de actieve deelname aan de liturgie geconcentreerd op het priesterkoor. De gelovigen keken toe en zongen soms mee. Naast de liturgie ontstond een uitgebreid repertoire aan geestelijke liederen die men buiten de liturgie zong. De Reformatie ontdekte de kracht van de volkszang. Binnen de catholica herleefde na 1900 de interesse voor liturgische samenzang. Pastoor Akkermans signaleerde in dit verband dat de kerkboeken zich van 1850 tot 1920 ontwikkelden van meditatie- en gebedenboeken tot liturgische boeken.
Actieve deelname aan de liturgie
Muzikaal gezien werd, zo zei pastoor Akkermans, de actieve deelname aan de liturgie bevorderd door de herleving van het Gregoriaans. Vanaf het begin van de twintigste eeuw zong het volk de vaste gezangen van de Mis actief mee. Deze behoorde tot het basisrepertoire van de kerkzang. Met de ‘vernederlandsing’ van de liturgie breidde dit zich snel uit. Door verschillende oorzaken zoals de verminderde kerkgang en de differentiatie van verschillende typen vieringen (zoals kinder- en jongerenvieringen) is er een stagnatie in de ontwikkeling van nieuw materiaal.
Het belang van volkszang
Pastoor Akkermans stipuleerde het belang van volkszang en noemde een aantal elementen om deze te bevorderen:
- De houding van de celebrant of voorganger. Straalt hij uit dat hij volkszang belangrijk vindt?
- De rol van de dirigent. Betrekt hij de gemeenschap bij de zang?
- De begeleiding van de organist. Begeleidt de organist de zang van de gemeenschap?
- De zichtbaarheid van het koor. Doet het koor actief mee met de liturgie van de gemeenschap?
- De beschikbaarheid van bundels. Beschikt de gemeenschap over tekstboekjes, eventueel met noten?
- De voorbereiding van de gelovigen. Oefent de dirigent de liederen voor de viering met de gemeenschap?
Afsluitende lunch
Vrijwilligsters van de parochiekern Onze Lieve Vrouw van de Roosendaalse Sint Norbertusparochie verzorgden de catering. Bij de lunch genoten Jet van Strien en Nellie de Meijer uit Raamsdonk van een broodje. “Het is een ontspannen zangdag,” vinden beide dames. “We zingen eenvoudige en herkenbare melodieën en dat is prettig. We hopen ook dat we de inleiding van pastoor Akkermans na kunnen lezen.”