Liturgiedag, Gods werk gebeurt in de liturgie

14 May 2019

Benedictijnse impulsen voor de liturgie
In de wereld van liturgisten staan de benedictijnen bekend om hun liefde voor de liturgie. In de Lage Landen gaf de abdij van Afflighem het Tijdschrift voor Liturgie uit terwijl de monniken van de abdij de Keizersberg in Leuven aan de wieg staan van het befaamde tijdschrift Questions Liturgiques. De abdij van Solesmes in Frankrijk is vermaard vanwege de studie van het gregoriaans. Het was dan ook niet voor niets dat de Diocesane Commissie voor Liturgie in aanloop naar de diocesane bedevaart naar Subiaco en Montecassino van 12 tot 19 oktober 2019 besloot haar studiedag te wijden aan de benedictijnse impulsen voor de liturgie. De studiedag vond plaats op 30 april 2019 in de ruimtes van de Priester- en Diakenopleiding Bovendonk. Bisschop Liesen was bij het ochtendgedeelte aanwezig.

Opbouw van de dag
Broeder Johan te Velde osb, monnik van de Willibrordusabdij in Doetinchem, verzorgde een inleiding over de bijdrage van de benedictijnse traditie aan de liturgie. Zuster Hildegard Koetsveld osb, moniale van de Onze Lieve Vrouweabdij te Oosterhout en Petra Versnel-Mergaerts, pastoraal werkster van de Sint Norbertusparochie te Roosendaal, leverden een bijdrage over de beleving van het kerkelijk jaar. In de middag ontmoetten de deelnemers de sprekers in verschillende workshops. Jan Schuurmans gaf daarnaast een werkwinkel over gregoriaanse zang. Hans de Jong tekende voor een boekentafel met publicaties over de verschillende onderwerpen van de studiedag.

Broeder Johan – de geschiedenis
Broeder Johan dook de geschiedenis in. Hij besprak de invloed van de Regel van Benedictus op de liturgie van de Kerk. Benedictus besteedt in zijn kloosterregel veel aandacht aan de ordening van het getijdengebed. Gedurende de week bidden de monniken iedere Psalm. Te Velde benadrukte dat de benedictijnse ordening van het getijdengebed tot 1965 de richtsnoer vormde voor het getijdengebed van de Kerk.
Daarnaast beklemtoont de regel van Benedictus het belang van de liturgische spiritualiteit. Benedictus legt de nadruk op eerbied, nederigheid en godsvrucht. De beleving van het hart moet overeenstemmen met dat wat je zingt. Op een andere plaats in zijn regel schrijft Benedictus dat een monnik niets boven het werk van God mag stellen. De dagelijkse lofprijzing en het luisteren naar de Heilige Schrift vormen het dagelijks werk van de monnik. Te Velde wees er ook op dat de hedendaagse liturgie van de religieuze professie is gebaseerd op de Regel van Benedictus. De benedictijnse professieliturgie heeft haar plaats gekregen binnen de liturgie van de gehele Kerk.

Samenvattend stelde Te Velde dat mede dankzij de benedictijnse inbreng de juridische benadering van de liturgie doorbroken is. De benedictijnse liturgische spiritualiteit kenmerkt zich verder door aandacht voor de actieve deelname van de gelovigen in de liturgie, een liturgie die zich volledig kan ontplooien, de noodzaak tussen innerlijke houding en uiterlijke handeling en de nadruk op een eerder biddende liturgie.

Petra Versnel en zuster Hildegard Koetsveld – het liturgisch jaar
Petra Versnel en zuster Hildegard Koetsveld vroegen aandacht voor het liturgisch jaar.

Petra Versnel beklemtoonde dat vanuit gelovig perspectief God ons de tijd schenkt. Het Bijbelse scheppingsverhaal vertelt over de schepping van de tijd en de indeling van de week in zeven dagen. De zevende dag is de rustdag. Het is de dag dat de tijd tot vervulling komt. Deze dag is gekleurd door Gods verlangen naar dialoog met de mens. God breekt binnen in de menselijke geschiedenis. Ons leven speelt zich af in de tijd tussen het verschijnen van Jezus en de wederkomt. We leven in afwachting van de Komende.. Het liturgisch jaar is gekenmerkt door de combinatie van het cyclisch en lineair element. Het lijkt op een wenteltrap. Het cyclische komt tot uiting in het feit dat het kerkelijk jaar met de seizoenen mee beweegt. Kerstmis vieren we in de winter, kort na de zonnewende wanneer het licht gaat toenemen. Pasen valt op de zondag die volgt op de eerste volle maan na 21 maart. De Kerk plaatst het hoogfeest van de geboorte van Johannes de Doper kort na de zomerzonnewende, op 24 juni. Zo verwijst de liturgie naar de uitspraak van Johannes de Doper dat hijzelf kleiner wordt maar Christus groter. Door het liturgisch jaar heen gedenken we Gods heilzaam handelen en opent de tijd van de mens zich naar de tijd van God. Op die manier is God tegenwoordig in de tijd en heiligt Hij de tijd.

Zuster Hildegard getuigde op een indrukwekkende manier van de tijdsbeleving van een moniale. Het liturgisch jaar kleurt en bepaalt het leven in een klooster. “Deze beleving van het liturgisch jaar vraagt wel een stabiliteit van leven. Ons leven wordt gekleurd door feesten. In die zin zijn we feestgangers. Door de feesten komt de hemel de wereld binnen. We vieren niet iets, maar we vieren dat we ons opnieuw verbinden met God. Feest vraagt om een totale inzet, gewoon door op te staan en te komen en door er te zijn gebeurt er werkelijk iets. God werkt dat is de sacramentele realiteit, het gebeurt wat je viert. De feesten herinneren ons eraan dat we koningskinderen zijn. Zuster Hildegard benadrukte dat onze levensweg uitloopt op het uiteindelijke feest van het Rijk van God.